Ga naar de inhoud

Mensen met een lage socio-economische status verder duwen in precariteit werkt contraproductief tot het vooropgestelde resultaat

De Nederlandse taal is de voorbije jaren een veelvuldig onderwerp van discussie geweest, ook in ons onderwijs. Zeker als het gaat om anderstalige leerlingen.

De recente Pisa-resultaten tonen nochtans aan dat leerlingen met een migratieachtergrond erop vooruitgaan en veelal beter scoren dan 10 jaar geleden. De etnische kloof blijft groot, maar is gekrompen (De Tijd, 12/2023). Nederlands is een legitiem sociaal bind- en communicatiemiddel in onze samenleving dat onderwijskansen verhoogt. Het is echter geen einddoelstelling en kan in geen geval dienen als voorwaarde of als uitsluitingsmechanisme om anderstaligen te sanctioneren of rechten te ontnemen. Anderstalige gezinnen erkennen het belang van het leren van het Nederlands. Soms is de intensiteit van het leren van de taal echter niet mogelijk naast alle andere bijhorende uitdagingen in het nieuwe thuisland (zoals kansarmoede, erkenning van diploma’s of eerder verworven competenties, kennis van het onderwijs, arbeidsmarkt, beperkt sociaal netwerk, migratiestress en sociale uitsluiting).

“Taalverwerving moet bijdragen aan de onderwijsresultaten en mag op geen enkele manier een belemmering vormen binnen en buiten de schoolmuren”
Kathleen Van Den Daele, directeur LEVL

GAS-boetes

Onze superdiverse samenleving is een veel besproken thema geweest voorafgaand aan de verkiezingen. Ook tijdens de recente onderhandelingen ligt het thema ongetwijfeld op tafel. Zo maken verschillende media melding van het voorstel om ouders die onder andere niet (voldoende) in het Nederlands communiceren, GAS-boetes op te leggen in de laatste onderhandelingsnota voor onderwijs. Het is noodzakelijk om de juiste vragen te stellen om daadkrachtige oplossingen naar voren te kunnen schuiven. Cruciaal hierbij is: Hoe zorgen we ervoor dat iedereen, alsook kinderen met een migratieachtergrond, meekan? Welke rol speelt taal/kennis van het Nederlands als brug hierin?

Volgens de recente Pisa-resultaten doen zowel toppresteerders als laagpresteerders in het Vlaamse onderwijs het niet goed. De daling is niet zodanig toe te schrijven aan een grotere groep van leerlingen met een migratieachtergrond, daarvoor is de groep van laagpresteerders te groot. Toch zien we dat beleidsmakers, vaak nogal gretig, ongenuanceerd deze link en interpretatie maken. De resultaten moeten echter in een breder plaatje bekeken worden. Volgens de UGent spelen specifiek bij de groep van leerlingen met een migratieachtergrond twee indicatoren een rol: een lage socio-economische status (lage SES) en een andere thuistaal. Bovendien overlappen beide indicatoren elkaar voor een deel. De lage SES bij kinderen met een migratieachtergrond weegt daarnaast zwaarder door dan welke taal je thuis spreekt.

Ondersteun kwetsbare gezinnen

Het is ongehoord dat de twee elementen, namelijk lage SES en taalverwerving, tegen elkaar worden uitgespeeld. Een zwakke kennis van het Nederlands of tegenslagen in het onderwijs mogen geen impact hebben op financiële ondersteuning van het gezin. Kwetsbare kinderen (en hun gezin) zouden beschermd en ondersteund moeten worden binnen de gezins- en onderwijscontext. De doelstelling van de overheid is ongetwijfeld om iedereen aan boord te houden, maar mensen met een lage SES verder duwen in precariteit door het systeem van boeten werkt net contraproductief. Zo zijn taalvereisten en bijhorende voorwaarden (voor ouder of kind) achterhaald. Zeker voor anderstalige nieuwkomers zouden ze geen voorwaarde mogen zijn voor het verkrijgen van financiële steun voor het gezin.

We kunnen kinderen en hun gezinnen optimaal en kwalitatief steunen vanuit buddysystemen, ouderbetrokkenheid en waardering van de school- en thuistaal, en beiden als meerwaarde zien.

Willen we dat alle kinderen slagen in het onderwijs én in het leven, dan ondersteunen we kwetsbare gezinnen. Lokale initiatieven zoals Huis aan Huis werken samen met maatschappelijk kwetsbare gezinnen aan een sterke start in de kleuterschool. Hulpverleners vanuit stad Mechelen bouwen met Schoolstart een vertrouwensband op met kwetsbare gezinnen. Daarnaast zijn zomerscholen een knap initiatief in samenwerking met lokale besturen. Onderwijsopbouwwerk Saamo werkt aan vrijetijdsbesteding van kinderen en aan ouderbetrokkenheid. Onderwijsambassadeurs is een project waar ouders met migratieachtergrond hun kennis en ervaring over onderwijs in Vlaanderen doorgeven aan andere ouders. Het kan ook zo.