Onderwijstaal en thuistaal versterken elkaar
Naar aanleiding van de opstart van het nieuwe schooljaar, lichtte Vlaamse minister van Onderwijs Ben Weyts een aantal van zijn ideeën en voorstellen toe, waaronder enkele opvallende uitspraken om taalverwerving op school en buiten de schoolmuren te stimuleren. Zo wil hij werk maken van minimumdoelen Nederlands voor kinderen in de derde kleuterklas. Ook pleit de minister in zijn actieplan voor een verbod op andere talen in het schoolreglement. Ouders moeten vervolgens kinderen na schooltijd in contact brengen met de taal Nederlands, anders ontnemen ze hen kansen en zijn ze geen goede ouders (DS, 30/08/2023).
Inzetten op het Nederlands is zeker belangrijk binnen ons onderwijs. Het is ten eerste het instrument om nieuwe kennis in een schoolcontext te vergaren. Daarnaast is Nederlands als onderwijstaal ook een sociaal bindmiddel op school. Dit belang kan niet onderschat worden.
Andere thuistaal betekent geen slechte kennis van het Nederlands
Steeds meer kinderen hebben een andere thuistaal. Deze realiteit kunnen we in onze superdiverse samenleving, ook in de schoolcontext, niet zomaar negeren. Door thuistalen via een verbod, buiten de schoolmuren te houden, ontken je een realiteit. Een andere thuistaal spreken wordt namelijk te veel verward met een slechte kennis van het Nederlands. Het tegendeel is waar. Beide talen kunnen elkaar versterken. Verschillende onderzoeken tonen aan dat meertaligheid een meerwaarde biedt voor de kennis van andere talen en voor de algemene cognitieve ontwikkeling. In 2020 gaf de minister zelf de opdracht aan de Universiteit Antwerpen, in samenwerking met enkele andere hogescholen, om een onderzoek naar taalintegratietrajecten uit te voeren. Dit onderzoek biedt inspiratie aan talrijke leerkrachten. Bovendien duidt het ook op het belang van de thuistaal die het kind als eerste verwerft. De thuistaal vormt de basis voor het verder leren van het Nederlands als onderwijstaal, op voorwaarde dat de thuistaal voldoende ontwikkeld is. Daarom is het belangrijk dat ouders met hun kinderen bij voorkeur de taal spreken die zij het best beheersen. Het is volledig legitiem om kinderen binnen het gezin in de eigen thuistaal toe te spreken en hier waardering voor te tonen. Kinderen zitten in een groeifase, niet alleen wat betreft de fijne en grove motoriek, maar ook op het vlak van verbale vaardigheden. Het zijn grillige processen waardoor de taalverwerving niet noodzakelijk gelijktijdig verloopt bij een eentalig en meertalig kind.
De vraag is eerder hoe we meertalige of eentalige kinderen ondersteunen die opgroeien in gezinnen, die taalarm zijn? Taalarmoede kan doorbroken worden door kinderen een taalrijke omgeving aan te bieden met oefenkansen thuis, op school en in de vrije tijd.
Belang van taalrijke omgeving
Naast een taalrijke omgeving, is ook leerkansen Nederlands bieden buiten de schoolmuren terecht belangrijk. Een taal leer je het best in verschillende contexten. Een aanbod via buitenschoolse activiteiten is echter vaak gebonden aan een financieel plaatje en een engagement van de ouders. Daarvoor hebben vele ouders niet de nodige middelen en tijd. Ouders met een migratieachtergrond zijn bijvoorbeeld oververtegenwoordigd in de armoedecijfers of in jobs met lage lonen, waar weinig flexibiliteit mogelijk is. Willen we als inclusieve samenleving kansen bieden en niet ontnemen, dan werken we aan een taalrijke context voor alle kinderen. We spreken niet over ‘goede of slechte ouders’, niet van straffen en verboden, maar we benaderen thuistalen op een positieve manier, we hebben oog voor betaalbaarheid én toegankelijkheid van naschoolse activiteiten. Ook staat het kind, en niet het communicatiemiddel, centraal in de contacten tussen ouders en scholen.
We verbinden en zoeken naar constructieve oplossingen samen met scholen, ouders en buitenschoolse activiteiten om verdere leerpaden en taalpaden optimaal mogelijk te maken voor de toekomst van elk kind.